Bijvoorbeeld: 'Ik wil een foto van het circus waarop te zien is dat twee artiesten jongleren, één leeuw wordt getemd door twee artiesten en één clown iets hilarisch doet. En dat allemaal voor een tribune vol publiek!'

Wat er nu gebeurt is dat kinderen deze foto proberen na te maken, maar wie wordt de leeuw, de artiesten of de clown? Kinderen moeten anderen overtuigen zodat zij op de gewilde plek op de foto mogen. Wat je de eerste keer gaat zien is dat kinderen die verbaal sterk zijn de hoofdrollen krijgen. Na het eerste fotomoment benoem je dit ook. De andere kinderen zijn het publiek. Die zullen niet allemaal tevreden zijn met hun plek op de foto. Vraag kinderen hier naar. 'Wat zouden we kunnen doen om iedereen een keer op een gewilde plek op de foto te laten staan?' Kinderen komen met oplossingen. Start nu de tweede opdracht.

Bijvoorbeeld: De kerstman arriveert met zijn slee getrokken door vier rendieren op de school, waar alle kinderen staan te wachten. 

Wanneer deze opdracht van start gaat zie je dat kinderen aan elkaar vragen waar ze willen staan. Sommige kinderen zullen hier eerlijk antwoord op geven, anderen zullen zeggen 'eh, ja, eh, maakt mij niet uit'. Deze kinderen komen niet voor zichzelf op en durven niet goed te vertellen wat ze echt vinden. Benoem dit na het fotomoment: 'Ik zag dat kinderen zeiden dat hun plek niet uitmaakt, terwijl ik zeker weet dat ze wel een leuk plekje voor ogen hadden. Deze kinderen gaan tijdens het volgende fotomoment eerlijk vertellen waar ze het liefst willen staan.'

Na vijf fotomomenten heeft ieder kind wel een hoofdrol gehad. Belangrijk bij deze opdracht is dat je benoemt wat je ziet als leerkracht. Waardevol aan de opdracht is dat je als leerkracht kunt zien hoe de groepsdynamiek in elkaar steekt in jouw groep!