De kleuterperiode is de periode dat de kinderen de wereld om zich heen gaan ontdekken. Langzamerhand komen ze erachter dat er meer is dan hun eigen huis, school en de speelplek waar ze altijd heen gaan. Ze worden nieuwsgierig naar wat er nog meer is. Onder andere door klasgenootjes die een andere achtergrond hebben, reizen die de kinderen maken e.d. prikkelen de nieuwsgierigheid.
In dit thema worden de kinderen meegenomen over de hele wereld. Talen, landschappen, klimaten, dieren, culturele verschillen. Alles komt aan bod. Speel in op de achtergronden van de kinderen in de klas. Op die manier komt het thema nog dichter bij de kinderen te staan. En hoe dichter het thema bij de kinderen staat, hoe meer betrokken ze zijn.
Doelen:
- De kinderen maken kennis met de wereld als een wereldbol
- De kinderen leren dat er werelddelen, landen en steden zijn
- De kinderen leren dat de wereldbol grotendeels bestaat uit water
- De kinderen leren welke landschappen er zijn
- De kinderen leren welke dieren in bepaalde gebieden van de wereld leven
- De kinderen leren over de talen, landschappen, klimaten, dieren en culturele
verschillen in de landen waar de kinderen in de klas vandaan komen
- De kinderen weten op welke manieren ze de wereld over kunnen reizen
boekeninspiratie
Inrichting van de hoeken
Themahoek
De kinderen kunnen zelf aan de slag met het inrichten van de themahoek. Aan gebrek aan grote stukken karton kun je er (zoals op de foto rechts) ervoor kiezen om een vliegtuig te maken m.b.v. grote stukken piepschuim. De kinderen kunnen aanwijzen op de wereldkaart waar ze naartoe gaan, hun paspoort laten checken bij de incheckbalie en instappen in het vliegtuig, waar de stewardess rondgaat met hapjes en drankjes. De kinderen kunnen koffers mee van huis nemen. De foto rechts is de basisinrichting. De kinderen kunnen zelf aan de slag met het maken van detectiepoortjes, paspoorten, een stuur voor in het vliegtuig e.d. Hoe meer de kinderen betrokken zijn bij de inrichting van de hoek, hoe beter en leuker spel je ziet!
Bouwhoek
In de bouwhoek is het leuk om de kinderen bekende gebouwen te laten nabouwen. Hang een aantal foto's op van bekende gebouwen, zoals op de foto's rechts te zien is. Ook kunnen de kinderen vliegvelden gaan bouwen met een landingsbaan. Zorg er dan wel voor dat er een vliegtuig is die op het vliegveld kan landen. Zie voor een vliegtuig van duplo voor een leuk prijsje de link hieronder:
Op de tweede foto is een bouwwerk te zien van drie kinderen die samen de Burj Khalifa hebben nagebouwd.
Thematafel
De thematafel mag niet ontbreken bij dit thema. Kinderen hebben vaak veel materiaal over dit thema thuis, van boeken tot vlaggen en nog veel meer. Vergeet ook niet iets functioneels op de thematafel te leggen, zoals een puzzel of spelletje. Hier kan je ook goed de verschillende culturen uit je klas in betrekken. Op de foto rechts is ook een kraskaart te zien. Hier kunnen de kinderen de landen wegkrassen waar ze op vakantie zijn geweest. Het is altijd extra leuk om de thematafel te combineren met knutselwerkjes.
Activiteiten
Creatieve activiteiten
1. De aarde
De kinderen knippen een cirkel uit een blauw papier en plakken deze op een zwart A4.
Van de blauwe cirkel maken de kinderen de aarde: groen papier scheuren/knippen voor
het land. Je kunt eventueel verschillen in kleuren aanbrengen door de noord- en zuidpool wit
te maken, de woestijnen geel, het tropisch regenwoud groen etc. De evenaar kun je
aangeven door een lijn te trekken.
2. Landschappen
De kinderen maken landschappen naar keuze met ecoline (woestijn, regenwoud, polen etc.).
Als ze daarmee klaar zijn maken ze van gekleurde vierkantjes een dier dat leeft in dit
gebied. Ook kunnen ze daarmee de omgeving meer aankleden. Op de eerste foto rechts
is te zien dat een kleuter de woestijn heeft gemaakt met rondvliegend zand, een cactus
en een kameel.
3. De verrekijker
Deze knutsel bestaat uit meerdere stappen. De kinderen vouwen eerst een dier: panda,
aap of olifant, m.b.v. onderstaande vouwposters. Daarna maken ze een achtergrond voor
dit dier - het leefgebied. Het dier plakken ze hierop, ongeveer in het midden. Bij stap 3
prikken de kleuters een verrekijker uit een (voorgetekend) zwart papier. De laatste stap is
dat ze de verrekijker op hun knutselwerk plakken. Nu is het net alsof je door een
verrekijker de jungle/woestijn/savanne in kijkt.
4. De wereld
Dit is een werkje voor de oudste kleuters. De kinderen tekenen de wereld in het
midden van een A3 vel. Ze trekken lijntjes naar de wereld en schrijven bij dit
lijntje wat er op die plek op de wereld te vinden is. Zoals Afrika - olifanten /
woestijn - cactussen. Ze kunnen met dit werkje gemakkelijk hun ervaringen
koppelen, bijvoorbeeld: Oostenrijk - skiën.
5. Vlaggen
De kinderen gaan aan de slag met het maken van vlaggen. Dit kunnen vlaggen zijn
van over de hele wereld, of gericht op één land. Op de foto's rechts is de
Noorse vlag gemaakt, i.v.m. Noorse kinderen in de klas. Een aantal kinderen hebben
de vlaggen met potlood ingekleurd, sommige kinderen hebben met de vingers
geverfd.
6. Het noorderlicht
Het noorderlicht is voor iedereen erg bijzonder, ook voor kinderen. Het is
prachtig om te zien, de kleuren in de lucht. Bekijk een filmpje met de kinderen en
leg de volgende techniek uit in stappen:
1. Knip een wit A4 vel door de helft in boogjes (bergvorm)
2. Kleur het bovenste randje van de bergvorm in met stoepkrijt of bordkrijt in
verschillende kleuren
3. Leg de bergvorm op een zwart papier en veeg met de vingers over het krijt
naar boven op het zwarte papier. Het krijt veegt zich uit over het zwarte papier
als het noorderlicht.
4. Knippen en plakken van de omgeving. Besneeuwde heuvels, sneeuw, dennenbomen
7. Mythes
Vertel een leuke, spannende, maar wel voor de leeftijd geschikte mythe over een
land. Bijvoorbeeld een mythe uit Noorwegen: trollen. Trollen komen in bijna alle
Noorse sprookjes voor. Laat de kinderen geen plaatjes zien, maar laat ze
fantaseren. Gebruik eventueel muziek bij het verhaal. Gebruik bij een Noors
sprookje over trollen de muziek van Grieg (een Noorse componist): 'In the hall
of the mountain king'. Hier hoort ook het sprookje 'De trollenkoning' bij. De
kinderen doen de ogen dicht en fantaseren hoe de trollen eruit zien en bewegen.
Hier maken zij een kunstwerk bij.
Muziek
Liedje: kaartje
liedje: De wereld is een restaurant
Liedje: banaan uit afrika
liedje: mijn tante in marokko
rekenactiviteiten
1. Bergbeklimmen
De kinderen gaan bergen beklimmen. Het gaat eerst makkelijk:
stap voor stap. Eerste, tweede, derde stap. Bij de vierde stap
wordt het zwaarder. Bij de tiende stap rusten ze even uit.
Daarna gaan ze weer verder. Nog 10 stappen tot de top:
terugtellen van 10-0. Op die manier variëren met het tellen tot 10
en terug van 10 naar 0 en de rangtelwoorden.
2. Babuschkapoppetjes
Vertel de kinderen eerst over babuschkapoppetjes. Wat zijn het
precies en waar komen ze vandaan? De kinderen seriëren de
babuschkapoppetjes op grootte. lein naar groot en groot naar
klein.
3. Djembé
Mocht je in beschikking zijn van één of meerdere djembés, kun
je met de kinderen ritmes slaan op de djembé. Vertel eerst
waar de djembé vandaan komt. Hier kun je een luisterles aan
koppelen. Mocht je geen djembés hebben, kun je altijd een
normale trommel gebruiken. Dit klinkt net wat anders.
4. Vliegtuigstoelen
Van de stoelen van de kinderen is een vliegtuig gemaakt. De
stoelen staan in twee rijen van steeds drie naast elkaar. Alle
kinderen krijgen een kaartje met een rij en een stoel. De rijen
worden aangegeven met een cijfer. De stoelen niet. De kinderen
bekijken hun kaartje en gaan één voor één in de goede rij op de
goede stoel zitten. Als alle kinderen een plekje hebben benoem je
de 'eerste, tweede, derde' stoel waarmee de rangtelwoorden
worden geoefend. Vervolgens kun je een piloot aanwijzen die het
vliegtuig gaat besturen. De kinderen tellen af van 10-0 en dan
stijgt het vliegtuig op.
taalactiviteiten
versje: In frankrijk zeggen ze 'oui'
versje: eten op reis
1. Woordspin
Begin het thema met het verzamelen van ideeën. Verdeel het thema
in deelvragen en laat de kinderen hier hun ervaringen over
vertellen. In het voorbeeld van een woordspin (via Prowise) die
rechts is weergegeven, is het thema opgedeeld in vier
subcategorieën om het voor de kinderen makkelijker te maken
hun voorkennis te activeren.
2. Landen
Vul een koffer met spullen uit een land. Het liefst een land dat
dicht bij de kinderen ligt. Kies daarvoor een land waar één of
meerdere kinderen uit de klas oorspronkelijk vandaan komen of
een populair vakantieland. Leg de koffer gesloten in de kring.
Maak samen met de kinderen de koffer open en bespreek wat
er in de koffer zit. Waar zou degene die de koffer heeft
meegenomen op vakantie zijn geweest? Als de kinderen het
hebben geraden kun je foto's en filmpjes laten zien van dit land
en ervaringen uitwisselen.
3. Souvenirs
De kinderen nemen van thuis souvenirs mee van hun vakantie, dit
kan het beste na een vakantie (dan is het nog vers). Laat eventueel
ouders foto's sturen van de kinderen op vakantie en bespreek de
souvenirs en foto's. Doe eventueel een spelletje: Wie weet waar dit
souvenirtje vandaan komt?
4. Foto's
Laat de ouders één foto van hun kind op vakantie sturen. Deze
foto's kun je afdrukken of op fotopapier laten drukken bij bv. de
Hema. De foto's plak je apart op een gekleurd vel. De kinderen
bedenken een tekstje bij de foto. De leerkracht kan het typen, de
oudste kleuters kunnen dit zelf. De tekst print je uit en plak je naast
de foto. De teksten worden voor de klas voorgelezen.
5. Ik ga op reis en ik neem mee...
Er zijn twee varianten van dit spel. Hieronder worden de twee
varianten uitgelegd:
- Het eerste kind in de kring zegt: Ik ga op reis en neem mee mijn
knuffelbeer. Het volgende kind zegt 'Ik ga op reis en neem mee mijn
knuffelbeer en tandborstel.' Zo gaat het de kring rond. Het laatste
kind moet dus alles op volgorde onthouden. Dit spel is héél goed om het
auditief geheugen te trainen.
- Bij de tweede variant noemt ieder kind steeds iets wat hij/zij mee wilt
nemen op reis. De leerkracht bepaalt van tevoren wat wél mee mag,
bijvoorbeeld alle dingen die beginnen met de letter 'k'. Een knuffelbeer
mag dus mee, maar een tandenborstel niet. De kinderen moeten
er achter zien te komen waarom de knuffelbeer wel mee mag en de
tandenborstel niet. Dit is een soort raadsel.
6. Vreemde talen
Hier kun je het versje 'In Frankrijk zeggen ze Oui' bij gebruiken.
Bedenk een woord met de kinderen waarvan ze willen weten hoe dit
in andere talen klinkt. Dit kan met google vertalen. Als je het niet zelf
uit kunt spreken, kan de computer dat voor je doen. Het is erg leuk,
grappig maar ook leerzaam. De kinderen leren op deze manier ook
dat het alfabet in sommige landen andere letters kent dan in Nederland.
Je kunt ook leuke feitjes bespreken, zoals: 'Wist je dat er op de
wereld tussen de 6000 en 7000 talen gesproken worden?'. Erg
interessant en het kan leiden tot leuke gesprekken.
leuke downloads
Woordkaarten thema 'de wereld'
Werkboekje thema 'de wereld' (groep 2)
Bovenstaand werkboekje is bestemd voor eind groep 2. Bijna alle einddoelen zijn erin verwerkt. De opdrachten 1 t/m 5 moeten onder begeleiding van de leerkracht gemaakt worden.